Wanneer mag je de baan op en wanneer krijg je een handicap?
Voor 2012 moest je het Golfvaardigheidsbewijs (GVB) hebben om de baan op te mogen. Tegenwoordig is het allemaal wat vriendelijker geregeld. De golfleraar (pro) bij wie je lest kan je op een gegeven moment baanpermissie geven. Eerst moet je dan nog wel een Regelexamen afleggen. In het examen krijg je vragen over de etiquette (incl. veilig spelen) en de golfregels. Beide zijn belangrijk om het golfspel op een goede manier te spelen.
Heb je van je golfleraar de baanpermissie gekregen, dan start je met een handicap (hcp) van 54. Deze handicap kun je naar beneden brengen door qualifying rondes te lopen met een marker. Speel je een goede ronde (meer dan 18 stableford punten) dan gaat je handicap naar beneden. Heb je hcp 54 behaald, dan krijg je de NGF pas. Tussen hcp 54 en 36 kan je hcp alleen maar dalen. Onder de 36 kan, als je een slechte ronde speelt, je hcp ook stijgen.
De handicap van een golfer geeft aan hoe goed de speler is. Een handicap van 5 houdt in dat een speler een ronde van 18 holes in vijf slagen boven par kan spelen. Op een par-72 baan betekent dat een score van 77 slagen. Het handicapsysteem maakt het mogelijk dat spelers van verschillende niveaus een min of meer gelijke strijd tegen elkaar kunnen spelen.
Bij een handicap hoort een playing handicap. De playing handicap wordt vermeld op een handicapslagentabel op een golfbaan en geeft aan hoeveel slagen je krijgt op deze baan. De playing handicap varieert per baan, omdat niet elke baan even moeilijk of makkelijk is. Zo kan het zijn dat je met handicap 19,3 op de ene baan 20 slagen krijgt en op de andere baan 22 slagen.
Je golfleraar kan je er alles over vertellen.